NJ 2002, 439
Beslag; verschoningsrecht advocaat.
HR 12-02-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD9162
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
03237/00B
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD9162
- JCDI
JCDI:ADS116989:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD9162, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD9162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2002
- Wetingang
Essentie
Wanneer een verschoningsgerechtigde zich op het standpunt stelt dat brieven of geschriften geen voorwerp van het strafbare feit uitmaken, noch het begaan daarvan hebben gediend en dat kennisneming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim, waardoor deze niet zonder zijn toestemming in beslaggenomen mogen worden, moet, behoudens zeer uitzonderlijke omstandigheden, dit standpunt door politie en justitie worden geëerbiedigd, tenzij redelijkerwijze geen twijfel erover kan bestaan dat dit standpunt onjuist is. De rechtbank kon oordelen dat zich hier niet geval voordeed dat er redelijkerwijze geen twijfel over kon bestaan dat dit standpunt onjuist was. Voorts is in uitzonderlijke omstandigheden denkbaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.