NJ 2002, 318
Gedoogbeleid jegens derden baat verdachte coffeeshophouder niet (HR NJ 1996, 577).
HR 18-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5207
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2001
- Magistraten
Davids, Corstens, Van Dorst
- Zaaknummer
0338600
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AD5207
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD5207, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD5207, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2001
- Wetingang
Sv art. 348; Coffeeshopbeleid Harlingen Bijlage IV
Essentie
De enkele omstandigheid dat derden wier gedragingen evenzeer als die van verdachte het voorwerp van strafvervolging zouden dienen te zijn ten onrechte niet worden vervolgd, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van verdachte (vgl. HR NJ 1996, 527, rov. 7.7.). Hoewel het Hof heeft verzuimd een met redenen omklede beslissing te geven op het hierop geënte beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel, behoeft dit derhalve niet tot cassatie te leiden.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 11 mei 2000, nummer 24/000379–99, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.