NJ 2002, 517
Geen medeplichtigheid door nalaten.
HR 27-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4434, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 november 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, A.M.M. Orie, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann, Wortel
- Zaaknummer
03349/00
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD4434
- JCDI
JCDI:ADS65407:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD4434, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD4434, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑11‑2001
- Wetingang
Essentie
Enkele feit dat men kennis draagt van het voornemen van een ander tot het plegen van een misdrijf is niet zonder meer voldoende voor het doen ontstaan van de rechtsplicht tot openbaarmaking van die kennis en aldus het beletten van het misdrijf. Die plicht kon in casu ook niet worden ontleend aan art. 136 Sr nu verdachte ook als actieve medeplichtige bij het feit betrokken was en door het openbaar maken van zijn wetenschap zichzelf aan het risico van een vervolging zou blootstellen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.