NJ 2002, 263
Voldoende bewijs van medeplegen. Redelijke termijn in cassatie.
HR 13-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4389
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 2001
- Magistraten
Davids, Corstens, Orie
- Zaaknummer
03129/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AD4389
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD4389, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD4389, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑2001
- Wetingang
Sr art. 47; Sr art. 48; Sv art. 359 lid 2; Opiumwet art. 2; EVRM art. 6
Essentie
1. Het medeplegen van invoeren van cocaïne kan uit de gebezigde bewijsmiddelen volgen. Het verweer dat slechts sprake is van medeplichtigheid noopte het Hof niet tot een nadere motivering.
2. Redelijke termijn in cassatie. Onjuist is het uitgangspunt dat de redelijke termijn in beginsel is overschreden als de binnen 8 maanden binnengekomen stukken wegens onvolledigheid na die termijn worden aangevuld.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 maart 1998, nummer 22/001575–96, in de strafzaak tegen E.S.C., adv. mr. R.J. Baumgardt te Spijkenisse. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.