NJ 2001, 657
Officier justitie bevoegd tot vervolging bij alle arrondissementen.
HR 09-10-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB3295
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 oktober 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
03255/00
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AB3295
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB3295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB3295, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑10‑2001
- Wetingang
Sv art. 9 (oud); Sv art. 9; Wet Samenstelling Burgerlijke Gerechten en Rechtspositie Rechterlijke Ambtenaren art. 4 lid 5; RO art. 136
Essentie
Officieren van justitie zijn — tot 1 juni 1999 op grond van art. 4 lid 5 (oud) Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten, daarna op grond van art. 136 lid 5 RO — van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie bij de andere arrondissementsparketten. De officieren van justitie zijn aldus bevoegd tot vervolging van strafbare feiten bij andere rechtbanken dan die waarbij zij zijn aangesteld. Art. 9 Sv verzet zich daar niet tegen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 april 2000, nummer 20/001492–99, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.