NJ 2002, 76
Onzuivere vrijspraak van belediging wegens ras. Grenzen vrijheid artistieke expressie.
HR 09-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZD2776, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 oktober 2001
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
01012/00
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD2776
- JCDI
JCDI:ADS159903:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZD2776, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2776, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2001
- Wetingang
Essentie
Onzuivere vrijspraak van belediging cfm. de art. 137c, 266 en 267 Sr wegens uitlating van een van verdachtes romanfiguren in boek Danslessen ‘Maar ja, wat wil je ook, met zo'n joodje aan het hoofd’. HR bepaalt in dit kader de grenzen van het recht van de vrijheid van artistieke expressie en stelt zelf vast dat in het boek deze niet zijn overschreden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 januari 2000, nummer 23/001655–99, in de strafzaak tegen P.A.J. van der ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.