NJ 2002, 97
Geen onrechtmatige huiszoeking op grond van art. 49 Wet wapens en munitie.
HR 25-09-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZD1858
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
03130/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1858
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZD1858, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZD1858, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2001
- Wetingang
Essentie
Oordeel van het Hof dat huiszoeking gerechtvaardigd was op grond van art. 8 tweede lid EVRM geeft geen blijk van verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Uit vaststelling dat de huiszoeking grondslag vond in wettelijke regeling, een legitiem doel diende en daartoe in redelijke verhouding stond, heeft Hof conclusie kunnen trekken dat huiszoeking noodzakelijk was. Redelijk vermoeden dat wapens aanwezig zijn kan berusten op CID-informatie. Voorafgaand aan vordering tot uitlevering wapens behoeft cautie niet te worden gedaan.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.