NJ 2002, 148
Wijziging grondslag ontnemingsvordering.
HR 25-09-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZD2770, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
00581/00P
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
ZD2770
- JCDI
JCDI:ADS145520:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZD2770, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2770, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2001
- Wetingang
Sr art. 36e; Sv art. 313; Sv art. 511d lid 1
Essentie
Vordering van de OvJ tot uitbreiding van de grondslag van de ontnemingsvordering tot ontneming van voordeel verkregen door andere feiten, bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie. Die wijziging is toelaatbaar. Een wijziging van de ontnemingsvordering overeenkomstig art. 511d, eerste lid, Sv jo. art. 313 Sv vindt slechts haar begrenzing in art. 36e Sr.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 september 1999, nummer 20/000424–99, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van W.M.J.K., adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.