NJ 2001, 587
Uitleg ‘vormverzuimen’ bij voorbereidend onderzoek cfm. 359a lid 1 Sv.
HR 08-05-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1566, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 mei 2001
- Magistraten
Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Orie, Van Buchem-Spapens, Balkema, Van Dorst
- Zaaknummer
00137/00
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AB1566
- JCDI
JCDI:ADS65374:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1566, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1566, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑05‑2001
- Wetingang
Sv art. 53; Sv art. 54; Sv art. 57; Sv art. 59a lid 1; Sv art. 59a lid 4; Sv art. 59a lid 5; Sv art. 359a lid 1
Essentie
Gestelde vormverzuimen bij verdachtes aanhouding (verzuim om verdachte op de hoogte te stellen van de reden van zijn arrestatie) en inverzekeringstelling (gebreken in bevel tot inverzekeringstelling) zijn geen ‘vormverzuimen’ bij het voorbereidend onderzoek cfm. art. 359a lid 1 Sv. Dergelijke verzuimen kunnen aan de orde worden gesteld bij het verhoor door de RC, tegen wiens oordelen geen hogere voorziening openstaat. Het gesloten rechtsmiddelenstelsel in strafzaken zou op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien bij de behandeling van de zaak ter zitting opnieuw/alsnog beroep zou kunnen worden gedaan op dergelijke verzuimen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.