NJ 2001, 353
Wijziging grondslag vordering tenuitvoerlegging.
HR 20-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0609
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2001
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
01922/00
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AB0609
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0609, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0609, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2001
- Wetingang
Sr art. 14g; Sr art. 14i lid 6
Essentie
In eerste aanleg is verdachte veroordeeld ter zake van feit A en B. Voorts is de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf gelast. Verdachte stelt appel in in zaak A; vrijspraak volgt. Nu de A-G de grondslag van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft gewijzigd — in die zin dat de vordering niet alleen rust op het feit A (zoals in eerste aanleg), maar ook op feit B — kon het hof de vordering toewijzen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 februari 2000, parketnummer 23/002372–99, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.