NJ 2001, 366
Bevoegdheid tot vervolging door parketsecretaris.
HR 20-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0606
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00478/00
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AB0606
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0606, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0606, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2001
- Wetingang
Essentie
Het oordeel van de Rb dat onder omstandigheden — in casu betrof het een verkeersovertreding, met ernstige recidive — het ontbreken van een schriftelijk mandaat, de bevoegdheid van parketsecretarissen tot vervolging door het uitbrengen van een dagvaarding niet in de weg hoeft te staan, is onjuist.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 16 april 1999, parketnummer 15/302296–95, in de strafzaak tegen G.J. L., adv. mr. A. van Waarden, te Haarlem.
Rechtbank:
Verwerping beroep op niet-ontvankelijkheid
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.