NJ 2001, 256
Opzet op uitvoer verdovende middelen onvoldoende gemotiveerd.
HR 30-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZD2120
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2001
- Magistraten
Bleichrodt, Van Buchem-Spapens, Balkema
- Zaaknummer
01507/99
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
ZD2120
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZD2120, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2120, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2001
- Wetingang
Opiumwet art. 1 lid 5
Essentie
's Hofs oordeel dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om de verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland te brengen cfm. art. 1 lid 5 Opiumwet is niet zonder meer begrijpelijk. Dat is verkocht en geleverd aan buitenlandse personen, in casu klaarblijkelijk in Nederland wonende Vietnamezen, maakt dit niet anders.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 april 1999 in de strafzaak tegen N. B., adv. mr. A.M. Kengen te Amsterdam.
Hof:
Bewezenverklaring
Als feit 1 primair is bewezen verklaard dat verdachte:
'op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.