NJ 2001, 112
Weigerende observandus; onvoldoende motivering TBS; eis(en) art. 37a lid 1 jo. 37b lid 2 Sr.
HR 09-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD4678
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 januari 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
00310/00
- Conclusie
A-G Keijzer
- LJN
AD4678
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD4678, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD4678, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2001
- Wetingang
Sr art. 37 lid 3; Sr art. 37a lid 1; Sr art. 37b lid 1
Essentie
Weigerende observandus. Het Hof heeft niet vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het feit lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens. Het oordeel, dat aan de verdachte ook zonder die geestelijke conditie een TBS kan worden opgelegd is onjuist.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 december 1999, parketnummer 23/002394–98, alsmede tegen het tussenarrest van 9 juli 1999 en alle op de terechtzitting van dit Hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen A., adv. mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Kengen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.