NJ 2001, 98
Lex certa beginsel en 239 Sr.
HR 05-12-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8825
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2000
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
01926/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AA8825
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA8825, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA8825, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2000
- Wetingang
EVRM art. 7 lid 1; Sr art. 239
Essentie
De delictsomschrijving van art. 239 Sr is niet in strijd met het lex certa beginsel.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 februari 2000, met parketnummer 23/000979–99, in de strafzaak tegen J. B.
Hof
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, met dien verstande dat
hij op 12 mei 1997 te Amsterdam, opzettelijk oneerbaar met geslachtsdeel, hetwelk, ondanks bedekking door speciaal daartoe geprepareerde kleding, duidelijk — als zodanig — waarneembaar was, op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.