NJ 2000, 605
Voorbedachte raad. Ontoerekeningsvatbaarheid en psychische overmacht.
HR 27-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6308
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 juni 2000
- Magistraten
Davids, Corstens, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
01125/99
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AA6308
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA6308, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA6308, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑06‑2000
- Wetingang
Sv art. 358 lid 3; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 289
Essentie
1.
1. Voor voorbedachte raad is voldoende dat de verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat er gelegenheid was tot nadenken over de betekenis/gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
2.
2. Handelen onder invloed van ‘voodoo’? Het hierop geënte beroep op ontoerekeningsvatbaarheid en psychische overmacht heeft het hof toereikend gemotiveerd verworpen. Niet onbegrijpelijk oordeel dat die invloed zich, hoe dan ook, niet uitstrekte over de slachtoffers.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.