NJ 2000, 298
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel; ontnemingsvordering.
HR 22-02-2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1151
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 2000
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Corstens, Orie, Van Dorst
- Zaaknummer
112618P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
ZD1151
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:ZD1151, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑2000
- Wetingang
Sv art. 344 lid 1 onder 5; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 511e lid 1; Sv art. 511f
Essentie
Profijtontneming.
1. De bij het proces-verbaal van de politie gevoegde berekeningen aangaande het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn klaarblijkelijk tot bewijs gebezigd als andere geschriften cfm. art. 344 lid 1 onder 5° Sv.
2. De ontnemingsvordering behoeft niet in het arrest te worden opgenomen. De vordering vormt niet de grondslag, maar is slechts de aanleiding voor de ontnemingsbeslissing.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 27 januari 1999 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van J.M.J., zonder bekende woonplaats hier te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.