NJ 2000, 361
Afstand van aanwezigheidsrecht.
HR 15-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:ZD1732
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 februari 2000
- Magistraten
Davids, Koster, Balkema
- Zaaknummer
112802
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1732
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:ZD1732, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:ZD1732, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2000
- Wetingang
Sv art. 280 lid 1; Sv art. 588 lid 3 onder c; EVRM art. 6 lid 1; IVBP art. 14 lid 3
Essentie
Nu de appèldagvaarding cfm. art. 588 lid 3 onder c Sv is betekend aan het door verdachte in de appèlakte opgegeven adres, kon het hof uitgaan van het vermoeden dat verdachte vrijwillig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Dat verdachte bij enkele zittingen in eerste aanleg kenbaar had gemaakt bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te willen zijn is, nu de raadsman op de laatste zittingsdag in eerste aanleg dit niet heeft herhaald, geen aanwijzing voor het tegendeel.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.