HR, 11-01-2000, nr. 112109P
ECLI:NL:HR:2000:AC1816
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11-01-2000
- Zaaknummer
112109P
- LJN
AC1816
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2000:AC1816, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑01‑2000; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:1999:11
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑01‑2000
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, w.v.v. uit hennepteelt. Ontvankelijkheid OM in hoger beroep. Heeft hof verzuimd te beslissen op het door OvJ ingestelde h.b. tegen uitspraak Pr? T.g.v. kennelijke misslag is in ’s hofs uitspraak, waarbij vordering tot ontneming van w.v.v. gedeeltelijk is toegewezen, onder hoofd “Procesgang” niet vermeld dat naast betrokkene ook OvJ h.b. heeft ingesteld tegen uitspraak Pr. HR leest bestreden uitspraak met herstel van deze misslag. Opvatting dat art. 450.1.b Sv niet van toepassing is op aanwenden van rechtsmiddelen door OM, is onjuist. Volgt verwerping.
11 januari 2000
Strafkamer
nr. 112.109 P
AB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 13 november 1998 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats] .
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep – met vernietiging van een beslissing van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage van 4 juli 1997 – de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van tweeduizendvijfhonderd gulden, subsidiair zevenendertig dagen hechtenis.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr D. van der Landen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel strekt ten betoge dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op het door de Officier van Justitie ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de Politierechter.
3.2. Ten gevolge van een kennelijke misslag is in het bestreden arrest, waarbij de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel gedeeltelijk is toegewezen, onder het hoofd Procesgang niet vermeld dat naast de veroordeelde ook de Officier van Justitie hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Politierechter. De Hoge Raad leest het bestreden arrest met herstel van deze misslag.
3.3. Het middel, dat overigens uitgaat van de onjuiste opvatting dat art. 450, eerste lid aanhef en onder b, Sv niet van toepassing is op het aanwenden van rechtsmiddelen door het openbaar ministerie, mist derhalve feitelijke grondslag.
4. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president Haak als voorzitter, en de raadsheren Bleichrodt en Van Dorst, in bijzijn van de griffier Bakker, en uitgesproken op 11 januari 2000.