NJ 2000, 226
Strafmotivering en verminderde toerekeningsvatbaarheid.
HR 04-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:ZD1697
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 januari 2000
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Orie, Balkema
- Zaaknummer
112929
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
ZD1697
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:ZD1697, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:ZD1697, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑01‑2000
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6
Essentie
Het hof heeft geen uitdrukkelijke overwegingen gewijd aan de conclusie in een nader PBC-rapport, dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De Hoge Raad verstaat 's hofs arrest, waarbij aan verdachte conform dat nadere PBC-rapport niet de maatregel van tbs is opgelegd (maar twaalf jaar gevangenisstraf), aldus, dat het hof tevens rekening heeft gehouden met de genoemde conclusie.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 november 1998 in de strafzaak tegen M.B., ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring Den Haag (Unit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.