NJ 2000, 95
Ontoereikend gemotiveerde strafoplegging aan rechtspersoon.
HR 30-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1894
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Balkema
- Zaaknummer
111804E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1894
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1894, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1894, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑1999
- Wetingang
Sr art. 23 lid 7; Sr art. 23 lid 8; Sv art. 359 lid 5
Essentie
Ontoereikend gemotiveerde strafoplegging aan de rechtspersoon. Het hof heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met twee omstandigheden. Onbegrijpelijk is dat het hof desondanks ex art. 23 lid 7 en 8 Sr de maximaal toegelaten geldboete heeft opgelegd, temeer nu een redengeving voor de toepassing daarvan ontbreekt.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 20 oktober 1998 in de strafzaak tegen v.o.f. G.N., te D., adv. mr. Th.J.H.M. Linssen te Tilburg.