NJ 2000, 344
Ontvankelijkheid openbaar ministerie. Arrest in zaak medeverdachte vernietigd in verband met afwijzing getuige. In casu geen ambtshalve cassatie.
HR 30-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1630
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Orie
- Zaaknummer
111140
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1630
- JCDI
JCDI:ADS145621:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1630, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑1999
- Wetingang
Sv art. 280 lid 7 (oud); Sv art. 287; Sv art. 349
Essentie
Ramola-zaak. 1. Beroep op niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie op toereikende gronden verworpen. 2. In de zaak van een medeverdachte is geconcludeerd tot vernietiging op grond van een onjuiste afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen. Ook in casu kunnen er vraagtekens bij een afwijzing worden geplaatst. Gelet op het feit dat hierover niet wordt geklaagd en gelet op de gronden van de afwijzing, vormt dit echter geen aanleiding voor een conclusie tot ambtshalve cassatie, aldus conclusie. Hoge Raad gaat hier niet op in.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.