NJ 2000, 91
Vermindering te betalen voordeel wegens onredelijke vertraging bij inzending stukken.
HR 23-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1725
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Van Dorst
- Zaaknummer
111915P
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1725
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1725, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑1999
- Wetingang
Sr art. 36e; Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Profijtontnemingszaak en undue delay in de cassatiefase (acht maanden en drie weken tussen het instellen van het cassatieberoep en de ontvangst van de stukken). De Hoge Raad vermindert zelf de opgelegde maatregel van de verplichting tot betaling aan de Staat van ƒ 26 287,50, subsidiair 125 dagen hechtenis, met ƒ 2628 en tien dagen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 april 1998 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van E.P.A., te Utrecht, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.