NJ 2000, 214
Afwijzing verzoek OM tot overleggen stukken; beletten vragen; verzoek getuigen op te roepen per fax; rechtmatigheid onderzoek buitenland; EBI en strafmaat.
HR 16-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1451, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 november 1999
- Magistraten
Davids, Bleichrodt, Corstens, Aaftink, Balkema
- Zaaknummer
111161
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
ZD1451
- JCDI
JCDI:ADS145617:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1451, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1451, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑1999
- Wetingang
Sv art. 27; Sv art. 263 lid 2; Sv art. 288 (oud); Sv art. 293; Sv art. 338; Sv art. 348; Sv art. 359 lid 6; Sv art. 414 lid 1; EVRM art. 6
Essentie
1. Of verzoek (van de procureur-generaal) om in appel nieuw bewijsmateriaal over te leggen in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde hangt af van omstandigheden van het geval.
2. De beantwoording van vragen aan de getuigen die in (te) algemene termen waren gesteld/de organisatie van het onderzoek betroffen is op toereikende gronden belet.
3. Een gefaxt verzoek tot oproeping van getuigen is geen opgave cfm. art. 263 lid 2 (oud) Sv.
4. Informatie van Engelse autoriteiten voldoende grond voor verdenking.
Eventueel later blijkende onrechtmatigheid van Engelse onderzoek kan op zichzelf niet tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.