NJ 1999, 719
Fiscale eenheid en normadressaat 68 AWR
HR 29-06-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1362, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 juni 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Aaftink, Van Buchem-Spapens, Balkema
- Zaaknummer
109398
- Conclusie
A-G Van Dorst
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD1362
- JCDI
JCDI:ADS65464:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1362, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1362, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑1999
- Wetingang
Sr art. 51; AWR art. 68 (oud); OB 1968 art. 7 lid 4
Essentie
Als dader van art. 68 (oud) AWR moet voor wat betreft de aangifte omzetbelasting niet de fiscale eenheid worden aangemerkt, maar in gezamenlijkheid de onderdelen die de fiscale eenheid vormen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 6 juni 1997 in de strafzaak tegen J.B., te Ede, adv. mr. G. Spong te 's-Gravenhage.
Hof:
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard is dat X Beheer BV en X Beveiligingen BV en X BV en Technisch Buro X BV, die deel uitmaakten van de fiscale eenheid in de zin van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.