NJ 1999, 591
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel na partiële vrijspraak
HR 15-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1580
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Corstens, Orie, Balkema
- Zaaknummer
110669P
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1580
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1580, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑1999
- Wetingang
Sr art. 36e lid 1; Sr art. 36e lid 2; Sr art. 140 lid 1; Sr art. 326a
Essentie
Als bewezen is dat de veroordeelde heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, kan hem het voordeel dat hij als lid van die organisatie heeft genoten worden ontnomen, ook als dat voordeel is behaald uit (binnen het oogmerk van de organisatie gelegen) door leden van die organisatie begane misdrijven, waarvan niet bewezen is dat betrokkene eraan heeft deelgenomen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 februari 1998 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van H.P.Z., te Harlingen, adv. mr. D. van der ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.