NJ 1999, 588
Onredelijke vertraging bij inzending stukken na instellen hoger beroep
HR 01-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1590
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Balkema
- Zaaknummer
110722
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1590
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1590, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑1999
- Wetingang
Sv art. 358 lid 3; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Beroep op overschrijding redelijke termijn ten onrechte verworpen nu tussen het instellen van hoger beroep en de ontvangst van de stukken ruim 11 maanden zijn verlopen. De Hoge Raad vermindert de duur van opgelegde onbetaalde arbeid van 100 uren tot 95 uren.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 april 1998 in de strafzaak tegen G.E.T.M., te Amsterdam, adv. mr. M.M. Caupain te Amsterdam.
Hof:
Verwerping verweer schending redelijke termijn
De raadsvrouw heeft bij pleidooi betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.