NJ 2000, 105
4M-proces. Verzoek politie-infiltranten te horen; 189 Sr geen specialis van 140 Sr; geldboete i.p.v. ontneming.
HR 18-05-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1333, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 mei 1999
- Magistraten
Davids, Bleichrodt, Koster, Schipper, Orie
- Zaaknummer
109073
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD1333
- JCDI
JCDI:ADS117050:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1333, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1333, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑1999
- Wetingang
Sr art. 9 lid 2; Sr art. 24; Sr art. 55 lid 2; Sr art. 140; Sr art. 189; Sv art. 311 lid 1; Sv art. 315; Sv art. 330; Sv art. 358 lid 4; Opiumwet art. 12
Essentie
1. Het hof kon het verzoek om de politie-infiltranten A-421 en A-851 te horen afwijzen op de grond dat verdachtes betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten niet rechtstreeks volgt uit hetgeen de infiltranten hebben waargenomen maar in hoofdzaak valt af te leiden uit ander bewijsmateriaal.
3. Het staat de rechter vrij een geldboete op te leggen indien het Openbaar Ministerie heeft medegedeeld een vordering tot profijtontneming te zullen indienen en geen geldboete heeft gevorderd.
4. Bij de vaststelling van verdachtes draagkracht mag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.