NJ 1999, 539
Uitlevering kennelijk niet verzocht voor 140 Sr
HR 20-04-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1532
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Orie
- Zaaknummer
111460U
- Conclusie
A-G Van Dorst
- LJN
ZD1532
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1532, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1532, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑1999
- Wetingang
Essentie
Vervolgingsuitlevering naar Duitsland. Gelet op de omschrijving van de feiten, waarin het lidmaatschap van een bende slechts als bijkomende omstandigheid is genoemd waaronder de delicten zouden zijn gepleegd, en de daarbij gevoegde strafbepalingen, heeft de verzoekende staat de uitlevering kennelijk niet willen verzoeken voor het zelfstandige verwijt van deelname aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 30 september 1998 op een verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland tot uitlevering van S.S., te Eindhoven, adv. mr. T. B. Trotman ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.