NJ 1999, 512
Aanranding door rij-instructeur; feitelijkheid
HR 20-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1180
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 1999
- Magistraten
Davids, Aaftink, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
110607
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1180
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1180, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑1999
- Wetingang
Sr art. 246
Essentie
Aanranding van leerlingen door rij-instructeur.
1. Voorwaardelijk opzet dat ontuchtige handelingen tegen de wil van de slachtoffers waren, nu slachtoffers afwijzend reageerden en de handelingen plaatsvonden tijdens rijlessen waardoor het voor de slachtoffers zeer moeilijk was om zich aan verdachtes handelen te onttrekken.
2. De omstandigheid dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden tijdens het besturen van een auto leverde een feitelijkheid op waardoor de slachtoffers werden gedwongen tot het dulden van die handelingen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 april 1998 in de strafzaak tegen H. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.