NJ 1999, 387
Aanvulling 376a Sv; causaliteit; rechtmatigheid binnentreden; eisen aan middelen
HR 16-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1153
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 maart 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Balkema
- Zaaknummer
109840M
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1153
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1153, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑03‑1999
- Wetingang
Sr art. 308; Sv art. 97; Sv art. 365a; Sv art. 433 lid 2; AWBt art. 1 lid 2
Essentie
1. Een nadere overweging omtrent het bewijs cfm. art. 359 derde lid Sv in een verkort arrest mag in de aanvulling daarop ex art. 365a tweede lid Sv worden verbeterd.
2. Toereikend causaal verband tussen verdachtes gedrag en de sprong van het dak door slachtoffer.
3. Geen onjuiste rechtsopvatting omtrent de rechtmatigheid van de aanhouding, het binnentreden en de daaropvolgende inbeslagneming.
4. De als middel aangeduide klacht voldoet niet aan de aan een cassatiemiddel te stellen eisen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.