NJ 1999, 386
Uit ontnemingsuitspraak moet veroordeling in hoofdzaak blijken
HR 16-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1152
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 maart 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Orie
- Zaaknummer
109777P
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1152
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1152, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑03‑1999
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
Uit ontnemingsuitspraak moet veroordeling in hoofdzaak blijken.
Uit de uitspraak waarbij de verplichting ex art. 36e Sr wordt opgelegd moet de veroordeling in de zin van art. 36e tweede en derde lid Sr blijken. Niet-nakoming van dit voorschrift brengt nietigheid met zich mee. In casu geen nietigheid nu de Hoge Raad ambtshalve bekend is met veroordeling in de hoofdzaak.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 14 november 1997 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.