NJ 1999, 346
Personalia verdachte door Internet-provider aan justitie bekendgemaakt; geen onrechtmatige bewijsgaring
HR 09-03-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1337
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 maart 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Orie
- Zaaknummer
109081
- Conclusie
A-G Van Dorst
- LJN
ZD1337
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1337, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑1999
- Wetingang
Essentie
Verdachte (van laster op Internet) opgespoord d.m.v. persoonsgegevens gevorderd ex art. 125f Sv bij provider en PTT: geen onrechtmatige bewijsgaring nu de gegevens niet tot bewijs zijn gebezigd. A-G: 1. Zo'n vordering hoeft niet op art. 125f Sv te berusten. 2. Internet-providers kunnen onder omstandigheden gelden als vergunning- of machtiginghouders cfm. art. 125f lid 2 Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 december 1997 in de strafzaak tegen T.M.R., te Amsterdam, adv. mr. J. Wollenstein te Amsterdam.
Hof:
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard is dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.