NJ 1999, 576
Overdracht door gevangenis opgenomen telefoongesprekken aan OvJ niet onrechtmatig
HR 02-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1461, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Schipper, Corstens, Aaftink
- Zaaknummer
110005
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
ZD1461
- JCDI
JCDI:ADS65462:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Penitentiair recht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1461, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑1999
- Wetingang
Sv art. 125g; Sv art. 338; GW art. 15 lid 4; EVRM art. 8; GM art. 4 lid 1; Penitentiaire Beginselenwet art. 39 lid 2
Essentie
1.
1. Het opnemen van door een gedetineerde gevoerde telefoongesprekken met het oog op de handhaving van de orde, rust en veiligheid in de inrichting is niet in strijd met art. 8 EVRM.
2.
2. Huisregel dat banden direct worden gewist, betekent dat de banden gewist moeten worden zodra aanleiding voor het afluisteren geweken is.
3.
3. Vrijwillige afgifte van banden aan officier van justitie, nadat verdenking is gerezen van betrokkenheid verdachte bij bomaanslag vanuit detentie, is rechtmatig. Inbeslagneming van die banden is eveneens mogelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.