NJ 1999, 330
Afwijzing verzoek aanhouding
HR 02-03-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1366
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Aaftink
- Zaaknummer
109803
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
ZD1366
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1366, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑1999
- Wetingang
Sv art. 38 (oud); Sv art. 271 (oud); EVRM art. 6 lid 3 onder b
Essentie
Het oordeel dat het verdachtes eigen schuld was dat hij niet van toereikende rechtsgeleerde bijstand was voorzien en dat mede gelet op die omstandigheid het belang van berechting binnen redelijke termijn zwaarder moet wegen dan verdachtes belang bij een effectieve verdediging, is voldoende grond voor afwijzing verzoek tot aanhouding.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 januari 1998 in de strafzaak tegen W.W.Z., te Hazerswoude-Rijndijk, adv. mr. R. Moszkowicz te Nieuwegein. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.