NJ 1999, 314
Schending redelijke termijn in cassatiefase
HR 09-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1449
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
109130E
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- LJN
ZD1449
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1449, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑1999
- Wetingang
Sv art. 433 lid 3; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Overschrijding redelijke termijn in cassatiefase. Nu bijna twee jaren zijn verstreken tussen het instellen van beroep en binnenkomst van de stukken bij de Hoge Raad is, gelet op eenvoud zaak en geringe ernst feit, Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vervolging.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 6 maart 1996 in de strafzaak tegen gemeente X, adv. mr. J.F. Rense te Rotterdam.
Economische Politierechter:
Uitspraak
De Economische Politierechter heeft de verdachte ter zake van 'overtreding van een voorschrift (artikel 1, tweede ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.