NJ 1999, 312
Feitelijkheid cfm. 242 Sr
HR 02-02-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1356
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
109085
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1356
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1356, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1356, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑1999
- Wetingang
Essentie
Voor zover in de tenlastelegging van art. 242 Sr is opgenomen dat één van de verweten feitelijkheden hieruit bestond dat de verdachte het slachtoffer ‘met woorden heeft gedwongen zichzelf uit te kleden’, behelst deze een toereikende opgave van het tenlastegelegde feit.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 november 1995 in de strafzaak tegen O. van den H., zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, adv. mr. G. Spong te 's-Gravenhage.