NJ 1999, 313
24d Sr: vervangende hechtenis niet gevorderd en wel opgelegd; 359 lid 7 Sv niet van toepassing
HR 02-02-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1355
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Corstens, Fokkens
- Zaaknummer
109038P
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1355
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1355, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑1999
- Wetingang
Sr art. 24d lid 1; Sv art. 359 lid 7
Essentie
Ontneming van ƒ 83 240 subsidiair 300 dagen hechtenis. De procureur-generaal had geen vervangende hechtenis gevorderd. Het hof behoefde vervangende hechtenis niet cfm. art. 359 lid 7 Sv te motiveren, omdat het slechts de verplichting van art. 24d lid 1 Sr vervulde.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 november 1997 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van G.R.S.N., ten tijde van het instellen van beroep in cassatie verblijvende in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel' te Krimpen aan de IJssel, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.