NJ 1999, 326
Bij afwezigheid ouders of voogd kan verzorger en/of opvoeder ter zitting worden gehoord ex 135bis SvNA (oud) / openbare behandeling / ‘medebeklaagden’ ex 135bis SvNA (oud) / indien stukken meer dan acht maanden na instellen cassatieberoep naar HR worden verzonden, overschrijding redelijke termijn
HR 26-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1168
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 januari 1999
- Magistraten
Haak, Schipper, Corstens, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
110127A
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- LJN
ZD1168
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1168, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑1999
- Wetingang
Sv (Ned. Antillen) art. 135bis (oud); Sv (Ned. Antillen) art. 489; Sv art. 496; EVRM art. 6 lid 3; IVBP art. 14 lid 3
Essentie
1. Bij afwezigheid van ouders of voogd kan degene die als verzorger en/of opvoeder van de minderjarige optreedt ter zitting worden gehoord ex art. 135bis SvNA (oud).
2. Openbare behandeling. ‘Medebeklaagden’ ex art. 135bis SvNA (oud) zijn ook degenen wier zaak weliswaar niet formeel gevoegd maar wegens verknochtheid wel gelijktijdig wordt behandeld.
3. Indien de stukken meer dan acht maanden na het instellen van het cassatieberoep naar de Hoge Raad worden verzonden, levert dit in het algemeen — bijzondere omstandigheden daargelaten — een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM op.