NJ 1999, 251
Verklaring tijdens onrechtmatige inverzekeringstelling bruikbaar voor bewijs / ernstige schade in zin 350a lid 2 Sr
HR 19-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1308
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 januari 1999
- Magistraten
Davids, Aaftink, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
109140
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1308
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1308, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑01‑1999
- Wetingang
Sr art. 350a lid 2; Sv art. 338
Essentie
Verklaring tijdens onrechtmatige inverzekeringstelling bruikbaar voor bewijs. Ernstige schade in zin art. 350a lid 2 Sr.
1.
1. De enkele omstandigheid dat verdachte een verklaring aflegt terwijl hij ten onrechte in verzekering wordt gehouden, brengt nog niet mee dat die verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
2.
2. Als (een gedeelte van) het computersysteem van een bedrijf in ieder geval 12 uur lang niet toegankelijk is, kan dat worden beschouwd als ‘ernstige schade’ als bedoeld in art. 350a lid 2 Sr
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.