NJ 1999, 450
Afwijzing getuigen
HR 12-01-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AC2332, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 januari 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Aaftink
- Zaaknummer
108571
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AC2332
- JCDI
JCDI:ADS117029:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AC2332, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑01‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AC2332, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑1999
- Wetingang
Sv art. 280 lid 4 (oud); Sv art. 288; Sv art. 315; Sv art. 330
Essentie
Uit de mededeling van de vervangende raadsman — ik refereer me terzake de oproeping van de opgegeven getuigen aan 's hofs oordeel — volgt dat de verdediging geen belang meer had bij een toewijzende beslissing op dat verzoek. Verzoek is dus terecht afgewezen. Het herhaalde verzoek op de volgende zittingsdag is met de overweging dat het verzoek in strijd is met de beginselen van een goede procesorde op onjuiste gronden afgewezen. De maatstaf is immers of de noodzaak van het verzochte is gebleken.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.