NJ 1999, 289
Ne bis in idem bij overtredingen WAHV en 5 WVW
HR 12-01-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1318
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 januari 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Aaftink
- Zaaknummer
108126
- Conclusie
A-G Van Dorst
- LJN
ZD1318
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1318, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑01‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1318, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑1999
- Wetingang
Sr art. 68; Sv art. 348; Sv art. 349 lid 2; WAHV art. 2
Essentie
1. Een strafrechtelijke vervolging ter zake van art. 5 WVW heeft tot gevolg dat nadien geen administratieve sanctie kan worden opgelegd voor gedragingen die deel uitmaakten van het gevaarlijk verkeersgedrag. Gedragingen waarvoor een administratieve sanctie is opgelegd, mogen niet in aanmerking worden genomen bij een vervolging ter zake van art. 5 WVW 1994.
2. Geen willekeur bij voortzetting vervolging.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem van 3 januari 1997 in de strafzaak tegen J. de G., te Klarenbeek, adv. mr. M. Moszkowicz te Maastricht. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.