NJ 1999, 210
Omstandigheid waaruit verdachtes bekendheid met arrest voortvloeit; geen stukken ex 51 Sv
HR 05-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1411
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Schipper
- Zaaknummer
108830
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- LJN
ZD1411
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1411, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑1999
- Wetingang
Essentie
Verstekarrest op 4 okt. 1994 aan de in Brazilië gedetineerde verdachte in persoon betekend door inspecteur CRI. Dat is een omstandigheid waaruit voortvloeit dat het arrest de verdachte op 4 okt. 1994 bekend was. De raadsman hoefde niet ex art. 51 Sv van die stukken in kennis te worden gesteld. Van verdachte mocht in redelijkheid worden gevergd dat hij zich op de hoogte zou stellen van de manier waarop hij cassatieberoep moest instellen. Cassatieberoep te laat — september 1997 — ingesteld.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.