NJ 1999, 203
Bewijs opzettelijk aanwezig hebben hennep
HR 15-12-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZD1175
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 1998
- Magistraten
Davids, Koster, Aaftink
- Zaaknummer
108570
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1175
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1175, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZD1175, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑1998
- Wetingang
Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Opiumwet art. 2 lid 1 onder c
Essentie
Toereikend bewijs van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, ondanks verdachtes verweer dat hij van de hennep — in zijn vaders woning aanwezig — geen weet had, welk verweer het hof niet uitdrukkelijk heeft weerlegd. In 's hofs uit de bewijsmiddelen volgende oordeel dat de verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid van de hennep in die woning ligt de verwerping van het verweer besloten.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 26 juni 1997 in de strafzaak tegen J.M., te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.