NJ 1999, 553
Toepasselijkheid Vogelwet 1936 op roodvoorhoofdkanarie i.v.m. EG-recht; instructies voor rechter na verwijzing
HR 15-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1382, m.nt. B.H. ter Kuile
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 1998
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
107424
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- Noot
B.H. ter Kuile
- LJN
ZD1382
- JCDI
JCDI:ADS160007:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1382, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑1998
- Wetingang
Sv art. 344 lid 1 onder 2; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 441 lid 2; EG-Verdrag art. 30; EG-Verdrag art. 36; Vogelwet art. 1; Vogelwet art. 7
Essentie
Toepasselijkheid Vogelwet 1936 op roodvoorhoofdkanarie. 1. Uitleg grondgebied van Europa voor toepassing Vogelwet. 2. Verklaring inspecteur AID bevat geen ontoelaatbare mening. 3. Verwerping beroep op niet strafbaarheid behoeft niet te steunen op bewijsmiddelen. 4. EEG richtlijn en verordening niet van toepassing op roodvoorhoofdkanarie. 5. Verweer dat toepassing art. 7 Vogelwet in strijd is recht van Europese Gemeenschap onvoldoende gemotiveerd verworpen. 6. Instructie voor rechter na verwijzing.
Samenvatting
1
Het grondgebied van ‘Europa’ wordt voor de toepassing van de Vogelwet 1936 bepaald door de staatkundige grenzen — en niet door het grondgebied van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.