NJ 1999, 274
Intrekken vordering beledigde partij in hoger beroep mogelijk
HR 08-12-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AC0671
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 december 1998
- Magistraten
Davids, Koster, Schipper
- Zaaknummer
108220
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- LJN
AC0671
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AC0671, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AC0671, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑1998
- Wetingang
Essentie
Hoewel de art. 332 t/m 337 (oud) Sv niet expliciet voorzien in de mogelijkheid tot intrekking van een ingediende vordering, bestaat er geen goede grond om aan te nemen dat de wetgever die mogelijkheid heeft willen uitsluiten. Dit geldt ook in hoger beroep. Intrekking leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de beledigde partij.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 30 december 1996 in de strafzaak tegen C.S., te Zelhem, adv. mr. A.J. Kiela te Amersfoort