NJ 1999, 310
Geldboete en draagkracht; vervangende hechtenis geen straf in zin 359 lid 7
HR 01-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1396, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 1998
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Schipper, Corstens
- Zaaknummer
108320E
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD1396
- JCDI
JCDI:ADS117038:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Vermogensrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1396, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑1998
- Wetingang
Sr art. 24; Sr art. 24c; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 7
Essentie
1.
1. Het oordeel dat verdachte in staat moet worden geacht geldboetes tot een bedrag van ƒ 28 250 te betalen is ontoereikend gemotiveerd.
2.
2. Het bepalen van langere vervangende hechtenis dan is gevorderd bij niet betaling van een geldboete is niet het opleggen van een zwaardere straf in de zin van art. 359 lid 7 Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 25 augustus 1997 in de strafzaak tegen N.Ü., te Amsterdam, adv. mr. R.H. Wormhoudt te Amsterdam.