NJ 1999, 150
Geen overschrijding redelijke termijn; strafvermindering en onwenselijk lang tijdsverloop
HR 10-11-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AC1699
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 november 1998
- Magistraten
Haak, Davids, Koster
- Zaaknummer
108723
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
AC1699
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AC1699, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑11‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AC1699, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑1998
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Geen overschrijding redelijke termijn; strafvermindering en onwenselijk lang tijdsverloop.
1. Het hof is er kennelijk van uitgegaan dat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangegeven op de dag van de betekening van de inleidende dagvaarding. Oordeel dat tijdsverloop tot aan behandeling in hoger beroep (vanaf de aanhouding van verdachte 4,5 jaar) niet zodanig lang was dat sprake is van een schending van art. 6 EVRM, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk gelet op de betekeningsperikelen ten aanzien van uitspraak van politierechter.
2. Het hof behoefde niet aan te geven tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.