NJ 1999, 51
Undue day / ontoereikende strafmotivering / niet tot uitdrukking gebracht tot welke strafverlaging overschrijding redelijke termijn heeft geleid
HR 20-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1260
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 oktober 1998
- Magistraten
Hermans, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
108434
- Conclusie
wnd. A-G Jörg
- LJN
ZD1260
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1260, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑10‑1998
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Undue delay. Ontoereikende strafmotivering. Het hof heeft bij de strafmotivering — gelet op tijdsverloop zal in plaats van een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van 18 maanden, worden volstaan met een gevangenisstraf van 12 maanden — niet tot uitdrukking gebracht tot welke strafverlaging de overschrijding van de redelijke termijn heeft geleid.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 juni 1997 in de strafzaak tegen J.B.M.V., te Ee, adv. mr. P.A.M. Hoek te Amsterdam.
Hof:
Schending redelijke termijn
Het Hof is — naar aanleiding van het daartoe strekkend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.