NJ 1999, 91
Geen schending redelijke termijn gelet op bevel vervolging ex 12 Sv na sepot / overschrijding redelijke termijn tussen appel en appelbehandeling leidt tot strafvermindering door HR
HR 20-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1346, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 oktober 1998
- Magistraten
Hermans, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
108282
- Conclusie
A-G Van Dorst
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD1346
- JCDI
JCDI:ADS117036:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1346, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑10‑1998
- Wetingang
Sv art. 441 lid 2; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Geen schending redelijke termijn gelet op bevel vervolging ex art. 12 Sv na sepot. Overschrijding redelijke termijn tussen instellen appel en appelbehandeling leidt tot strafvermindering door Hoge Raad.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 31 december 1996 in de strafzaak tegen B.N., te Ede, adv. mr. M.W.G.J. IJsseldijk te Utrecht.
Hof:
Redelijke termijn
De raadsman van verdachte heeft ter 's hofs terechtzitting aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging, omdat de redelijke termijn als bedoeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.