NJ 1999, 90
Voor medeplichtigheid geen bewuste samenwerking vereist / rechtbank oordeelde ten onrechte dat dubbele strafbaarheid ontbrak / HR doet zaak vervolgens af op basis p.-v. terechtzitting rechtbank
HR 06-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1135, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 1998
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Orie
- Zaaknummer
110036U
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD1135
- JCDI
JCDI:ADS65465:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1135, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑1998
- Wetingang
EUV art. 2; UW art. 5 lid 1; UW art. 5 lid 2; UW art. 31 lid 4
Essentie
1. Voor medeplichtigheid is geen bewuste samenwerking vereist. Rechtbank oordeelde ten onrechte dat dubbele strafbaarheid ontbrak.
2. Hoge Raad doet de zaak vervolgens af op basis van het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 14 april 1998 op een verzoek van het Ministerie van Justitie van de deelstaat Rheinland-Pfalz te Mainz (Bondsrepubliek Duitsland) tot uitlevering van Tülay E. e/v Sav., te Amsterdam, adv. mr. A.M.C.J. Baaijens te Amsterdam.
Rechtbank:
Omschrijving feiten
II Die Mitbeschuldigte Tülay Sav., Ehefrau des ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.